De term 'Gelderse gevel', ook 'Gelders-Overijsselse' gevel genoemd, is een voorbeeld van een
naam die afgeleid is van het gebied waarin het verschijnsel veel voorkomt.
Handig is dat niet, zoals al blijkt uit de twee genoemde formuleringen.
Beter is het om een omschrijving te gebruiken.
'Gevel met in- en uitzwenkende contouren' kom je daarom dan ook wel tegen.
Maar ja, dat is geen mooie term en bovendien zou de
gevellijn
van de
klokgevel
er dan ook onder vallen.
Daarom houden we het toch maar op 'Gelderse gevel'.
Hierbij zijn de genoemde hol en bol gebogen vormen van
elkaar gescheiden door treden,
pinakels
of
cordonlijsten.
Die lijsten geven het gevelbeeld een horizontaal accent dat bij de
krultopgevel
niet steeds aanwezig is. Het benadrukken van de gebogen lijnen door
krullen in de vorm van
voluten
is bij de
Gelderse gevel ongebruikelijk. Nog meer versiering kent de
rolwerkgevel,
ook die heeft min of meer in- en uitgezwenkte gevellijnen.
Het gaat hier niet om op elkaar volgende fasen, het voorkomen van deze drie
geveltypes
uit de
renaissance
is sterk regionaal bepaald.
Tekst: Jean Penders, 03-2006. Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders